Beelddenkers denken in beelden en gebeurtenissen en niet in woorden en begrippen. Als je een beelddenker aan een boom laat denken ziet hij niet de letters b-o-o m maar dan ziet hij een boom met appels in zijn hoofd. Beelddenkers hebben plaatjes in hun hoofd en dat zijn geen stilstaande beelden en ze zijn verbonden met geuren, geluiden en smaak. Beelddenkers kunnen heel snel denken: ze denken vaak wel 32 beeldjes per seconde. Doordat een beelddenker zo snel denkt, gaan er dingen wel eens moeilijker of soms zelfs mis.
Omdat een beelddenker in beelden leert maar les krijgt in woorden, lopen beelddenkers op school vaak tegen veel problemen aan. De manier van lesgeven sluit gewoonweg niet aan bij de manier van leren van een beelddenker. Zij denken niet in taal maar in beelden, en daarom hebben ze moeite met de 'vertaling' naar de juiste woorden. In hun hoofd zien ze het beeld, het plaatje, maar het bijpassende woord of getal kunnen ze zo snel niet vinden. Dit levert problemen op bij het automatiseren van bijvoorbeeld tafels en sommen. In het onderwijs wordt veel nadruk gelegd op volgorde en details en dat zijn nu net de zaken waar beelddenkers wat moeite mee hebben. Zij zien het geheel en kunnen details moeilijk onderscheiden. Spelling vinden ze daarom vaak lastig.
Als je de opdracht zou krijgen om een legpuzzel te maken, dan denk ik dat je toch wel erg graag de beschikking zou willen hebben over het voorbeeld.
De beelddenker denkt in beelden vanuit het geheel, maar krijgt de leerstof op school meestal niet op die manier aangeboden. Het is dan voor een beelddenker alsof je een legpuzzel moet maken zonder dat je het voorbeeld te zien krijgt.